2 januari 2012
Beste lezers
Het was even afwachten wat het weer zou doen dit jaar met kerstmis, op 24 december zag ik dat het in ieder geval niet glad zou worden en redelijk droog, dus ik besloot om een plaats in een herberg te zoeken.
Ik belde naar Barg Willem, dat is een B & B op de Lemelerberg en ik kreeg een aardige vrouw aan de telefoon. Ja, ze hadden plek voor 1 vrouw met een ezel op tweede kerstdag. “‘Jozef en Jezus komen niet mee”‘, vertelde ik haar. Dit is humor van een ezelwandelaarster.
Frits loopt nu met gemak over de stuw bij Vilsteren. Achter een bakje ezelmuesli aan wil hij de enge smalle bruggetjes over een kolkende massa water best lopen. Dus we gingen door het mooie gebied van de Vecht, dan over de stuw en vervolgens via Vilsteren, de bossen achter Vilsteren, richting Lemelerberg. Het was best aanpoten, we konden maar hele korte pauzes houden, want in deze tijd kun je om half 5 de routekaart niet meer lezen. En omdat ezels niet goed zien in het donker, wilde ik voor 5 uur aankomen. Op de kaart had ik een weggetje gezien waarin je vanuit de velden door kon steken naar de Lemelerberg. Topografische kaarten geven geen eigendomsrechten aan, maar ik ben toch het weggetje met een bordje “eigen weg” ingegaan en over het erf van een boerderij, want anders zou ik het pension niet halen voor het donker. Op de Lemelerberg was het ineens druk met families die nog even voor het donker een frisse neus wilden halen. Twee aardige joggers wezen me de weg naar Barg Willem. Wat een prachtige plek met geweldig uitzicht! Marjan en Jelle met hun kinderen hebben me heel hartelijk ontvangen. De kinderen waren meteen gek op Frits en hielpen me om de spullen naar binnen te brengen en Frits een plekje te geven in de tuin. Sávonds heb ik gezellig soep meegegeten met de familie.
S”ochtends om kwart voor 8 kwam zoon Jelmer op mijn kamerdeur kloppen en verontrust de kamer in. “Frits loopt zomaar los in de tuin! Mama vond hem bij de containers”. Nu bleek dat de stick waaraan hij vast stond doormidden was gebroken, de helft zat nog in de grond en Frits liep gewoon los, ook had hij zijn jas, die ik aangedaan had tegen eventuele regen, half uitgetrokken. Geen idee of dit aan het begin van de nacht is gebeurd of sóchtends vroeg. Vlak voordat ik ging slapen stond ie in ieder geval nog vast. Het was op tweede kerstdag sávonds zo warm dat ik een uur zonder jas buiten van het uitzicht vanaf de berg heb zitten genieten.
Op ”derde”‘ kerstdag liepen we in rustig tempo terug via de Archemer- en Bestmenerberg. Nu nam ik de brug in Ommen, want ik had geen zin in weer een dag knal doorlopen. Ik dronk thee met koek ergens onderweg met een groepje mannen die aan het voorbereiden waren voor een bergtocht deze zomer en ik had nog meer gezellige praatjes onderweg zo hier en daar.
In de kerstvakantie heb ik besloten: per 1 mei ga ik vertrekken richting de Middellandse Zee. Er moet nog een hoop geregeld worden, want vier maanden weg is een lange tijd. Het lijkt heel erg ver: 1600 km. Als ik goed ga rekenen en alle voorbereidingstochten optel, dan kom ik tot de conclusie dat ik met Frits, sinds ik hem heb, nu 2 jaar, deze afstand allang achter de rug heb.
In de kerstvakantie las ik het boek “‘De boodschap van de paarden” van Klaus Ferdinand Hempfling. Het boek raakte me diep. Heel herkenbaar wat hij schrijft, of je werkt met een paard (Equinus Caballus) of een met een ezel (Equus Asinus), de manier van werken is hetzelfde. De volgende pasages beschreven precies hoe ik het ook ervaar met Frits. Hij zegt: “Ieder die met een paard (of ezel) wil samenzijn zou eerst een stukje bij beetje de waardigheid in zichzelf moeten ontwikkelen die nodig is om zo’n wezen te kunnen leiden. Hij of zij moet de rol van de leidende merrie kunnen overnemen. We zouden toch eerst eens een minimum van die zijnskwaliteit moeten bereiken die ieder paard, zelfst het laagste in rangorde geplaatste paard, van zichzelf al heeft. De mensen moeten bij zichzelf beginnen, heel diep in zichzelf, want dan kan het dier je plaatsen en begrijpen en dan zal het je volgen, zonder dwang, zonder strijd, zonder zweep en zonder al dat belabberde gedoe. Hij zal je volgen terwijl het vertrouwen, bescherming en waardigheid in je vindt, de kwaliteiten die het uit de wereld van de paarden kent”
Het principe van de leidende merrie, volgens Hempfling:
Wil een wezen andere wezens leiden en dit op natuurlijke wijze doen, dan moet het voortdurend en uitsluitend in overeenstemming met de aard van deze wezens handelen, want alleen zo zal dat zonder geweld en onderdrukking mogelijk zijn en alleen zo kunnen anderen vrijwillig aansluiten. Zo is diegene die de verantwoordelijkheid voor de groep draagt niet iemand die deze positie verworven heeft door strijd, maar door verdienstelijkheid. De natuur kiest diegene tot aanvoerders die de de anderen het meest dienen. Daarom is mijn eerste principe voor het samenzijn met paarden, dat alles wat ik doe alleen en uitsluitend in overeenstemming met de natuur van het paard moet zijn, want handel ik daar tegenin, dan handel ik tegen het belangrijkste principe van de natuur.